Artikel 83 Drones: Drones status en functies opvolgen
De bestuurder van een RPA:
1° is voortdurend in staat de RPA functie en -status te volgen
2° is altijd in staat de controle over het RPA te verzekeren
3° vergewist er zich van, op basis van de meest recente weersvoorspellingen, dat voor de volledige vliegtijd de minimale meteorologische voorwaarden voorzien zijn
4° zorgt ervoor dat voor elke vlucht de gewicht- en zwaartepuntbeperkingen worden nageleefd
5° verzekert zich voor elke vlucht van het goede onderhoud van het RPAS
6° zorgt ervoor dat de hulpmiddelen die nodig zijn voor een veilige vlucht beschikbaar zijn voordat een vlucht begint
7° houdt tijdens het gebruik van het RPAS rekening met andere activiteiten op de grond, de topografie, de obstakels, de mogelijke atmosferische effecten op de radiocommunicatie, de mogelijke interferenties van de gebruikte frequentie
8° zorgt ervoor dat elke vlucht wordt ingeschreven in het reisdagboek van het RPA en in zijn logboek
9° zorgt voor het naleven van de vigerende wetgeving inzake de bescherming van de privacy.
De bestuurder van een RPA die klasse 1 vluchtuitvoeringen uitvoert, waakt er eveneens over dat het RPAS wordt gebruikt overeenkomstig het vlieghandboek van het RPAS of een gelijkwaardig document, het operationeel handboek, de verklaring zoals bedoeld in artikel 72 of de toelating zoals bedoeld in artikel 75 en de controlelijsten en in voorkomend geval, zijn certificaat van overeenstemming.